Caduceus Mercurius
Holofractale de l'hypervérité
- Inscrit
- 14/7/07
- Messages
- 9 628
Nederlanders blowen niet massaal
DEN BOSCH - Het gedoogbeleid voor coffeeshops staat onder druk. Een groeiende groep gemeenten is de overlast zat, en wil een verbod, al blijkt uit statistieken dat het aantal cannabisgebruikers dan waarschijnlijk niet zal dalen. In oktober riep burgemeester Leers van Maastricht op tot een ‘wiettop’ voor burgemeesters van grensgemeenten. Zo’n bijeenkomst komt er nu, in een bredere opzet. Vrijdag zijn in Almere alle gemeenten met coffeeshops welkom.
Hoewel Nederland het enige land is waar wiet en hasj vrijelijk in coffeeshops te koop zijn, behoren Nederlanders niet tot de grootste cannabisgebruikers in de wereld. In internationale statistieken staat Nederland steevast in de middenmoot of zelfs iets onder het gemiddelde. Van ‘repressieve’ landen als Frankrijk en de Verenigde Staten steken verhoudingsgewijs veel meer inwoners een joint op.
Dat blijkt uit het jaarverslag 2008 van het Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving (EWDD), dat onlangs is gepubliceerd. Ook het Wereld Drugs Rapport 2007 van de Verenigde Naties bevestigt dat het Nederlands drugsgebruik gematigd is.
Onder gemiddelde
Volgens het EWDD heeft 7 procent van de Europese burgers van 15 tot 64 jaar het afgelopen jaar wiet of hasj gerookt. Vooral Italianen (11 procent), Spanjaarden (11 procent), Tsjechen (9 procent) en Fransen (9 procent) lusten er wel pap van. Nederlanders scoren met 5 procent onder het EU-gemiddelde. De VS noteren het dubbele: 10 procent.
De Nederlandse jongeren blowen er evenmin massaal op los, ondanks de aanwezigheid van ruim 700 coffeeshops, verspreid over het hele land, die het experimenteren op jonge leeftijd makkelijk maken. De Franse regering mag steevast scherpe kritiek uitoefenen op het Nederlandse gedoogbeleid, de Franse jongeren blowen in veel groteren getale. Bijna 22 procent van de Fransen tussen 15 en 24 jaar heeft het afgelopen jaar cannabis gebruikt, tegen 11 procent van de Nederlanders.
Harde aanpak?
‘Er is geen verband tussen repressief of liberaal drugsbeleid en consumptie van cannabis’, constateert Margriet van Laar, drugscoördinator bij het Trimbos-instituut voor geestelijke gezondheid en verslaving. Ook kan niet worden gezegd dat een harde aanpak juist tot meer (illegaal) gebruik leidt, zoals sommige aanhangers van het gedoogbeleid beweren. Van Laar: ‘Zweden heeft een repressief beleid en relatief weinig blowers. De VS zijn ook repressief, maar daar is het aantal gebruikers weer heel hoog.’
Het nationale drugsbeleid is slechts een factor die het drugsgebruik beïnvloedt. Marktfactoren, sociaal-economische en individuele factoren, jeugdcultuur en prijzen spelen evenzeer een rol. Het effect van coffeeshops op cannabisgebruik is moeilijk te meten. ‘De bevolking loopt niet de hele dag te blowen’, aldus Van Laar. ‘We zijn niet uitzonderlijk. Maar we kunnen ook niet concluderen dat het geen effect heeft.’ Coffeeshops zijn laagdrempelig, constateert ze, maar ook in landen zonder coffeeshops weten liefhebbers vrij eenvoudig aan cannabis te komen.
Overlast
Het gedoogbeleid ligt onder vuur, in binnen- en buitenland. De overlast van coffeeshops loopt de spuigaten uit, zeggen de critici. Dan gaat het vooral om massaal drugstoerisme rond de grens en zwaar gecriminaliseerde wietteelt. Maar over de effecten op de volksgezondheid – een van de pijlers onder het omstreden gedoogbeleid – valt in vergelijking met veel andere landen weinig te klagen.
Het was nota bene CDA-minister Dries van Agt die in 1976 onderscheid maakte tussen soft- en harddrugs. Het bezit en de verkoop van een kleine hoeveelheid wiet en hasj werd voortaan gedoogd. Het idee was: een onschuldig jointje roken kon geen kwaad en de blower bleef zo veilig weg van de illegale handelaren die ook gevaarlijke harddrugs aanboden.
Vanuit dat oogpunt – de volksgezondheid – kan het Nederlandse drugsbeleid zeker niet als mislukt worden beschouwd. Vergeleken met andere landen scoort Nederland niet alleen in het gebruik van softdrugs gematigd, maar ook in het gebruik van harddrugs.
Het EWDD signaleert verontrust dat er aanwijzingen zijn voor een groeiend heroïneprobleem in Europa. In bijna de helft van de Europese landen neemt het aantal nieuwe drugsverslaafden toe. Maar niet in Nederland. Het aantal heroïnecliënten in de verslavingszorg is de afgelopen jaren gedaald tot (in 2006) ruim dertienduizend. Het aantal nieuwe verslaafden was gering: 4 procent van alle heroïnecliënten. De meeste drugsverslaafden in de verslavingszorg zijn dus ‘oude bekenden’.
Sterfgevallen
Ook uit het EWDD zijn zorgen over een licht stijgende trend in het aantal drugsgerelateerde sterfgevallen in de meeste EU-landen. Het gaat in Europa om zeven- tot achtduizend overdosis-slachtoffers per jaar. ‘Elk uur sterft iemand door een overdosis’, aldus het EWDD. Maar in Nederland is het aantal sterfgevallen door een overdosis drugs al jaren relatief laag, en het vertoont – met wat fluctuaties – een dalende lijn. Nederland zit met circa 10 drugsgerelateerde sterfgevallen per miljoen inwoners (in 2006: 112) in de laagste regionen. Het Verenigd Koninkrijk telt meer dan 40 doden per miljoen inwoners, Zweden 20.
Het EWDD constateert dat het cocaïnegebruik stijgt in Frankrijk, Ierland, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Denemarken en Portugal. In Nederland is dat tussen 1997 en 2005 stabiel gebleven. Wel heeft tot 2004 een groeiend aantal cocaïneverslaafden zich bij de verslavingszorg gemeld. Die groei kwam vooral van gemarginaliseerde crackgebruikers en van gebruikers van snuifcoke – een middel dat vooral onder uitgaande jongeren en jongvolwassenen populair is. Sinds 2004 tekent zich weer een lichte daling af, vooral als gevolg van een afname van het aantal crackrokers.
Grens
Coffeeshops in de grensstreek trekken aan de voordeur drugstoeristen en aan de achterdeur criminele wiettelers. Volgens de Stichting Drugsbeleid is die problematiek op te lossen. Plaats coffeeshops aan de rand van de stad, bij de grens, om de overlast te beperken. Secretaris Rob Steinbuch vergelijkt het met automobilisten die massaal over de grens goedkope benzine tanken; die tankstations zitten ook niet in de stad.
En het belangrijkste: reguleer de wietteelt. Als ook de productie gedoogd wordt, is die sector minder interessant voor de georganiseerde misdaad. Steinbuch: ‘Het is een misverstand te stellen dat de cannabis en de coffeeshops de criminaliteit veroorzaken. Die komt door het verbod op de wietproductie. Alles beter dan de maffia.’
De Volkskrant: Nederlanders blowen niet massal
DEN BOSCH - Het gedoogbeleid voor coffeeshops staat onder druk. Een groeiende groep gemeenten is de overlast zat, en wil een verbod, al blijkt uit statistieken dat het aantal cannabisgebruikers dan waarschijnlijk niet zal dalen. In oktober riep burgemeester Leers van Maastricht op tot een ‘wiettop’ voor burgemeesters van grensgemeenten. Zo’n bijeenkomst komt er nu, in een bredere opzet. Vrijdag zijn in Almere alle gemeenten met coffeeshops welkom.
Hoewel Nederland het enige land is waar wiet en hasj vrijelijk in coffeeshops te koop zijn, behoren Nederlanders niet tot de grootste cannabisgebruikers in de wereld. In internationale statistieken staat Nederland steevast in de middenmoot of zelfs iets onder het gemiddelde. Van ‘repressieve’ landen als Frankrijk en de Verenigde Staten steken verhoudingsgewijs veel meer inwoners een joint op.
Dat blijkt uit het jaarverslag 2008 van het Europees Waarnemingscentrum voor Drugs en Drugsverslaving (EWDD), dat onlangs is gepubliceerd. Ook het Wereld Drugs Rapport 2007 van de Verenigde Naties bevestigt dat het Nederlands drugsgebruik gematigd is.
Onder gemiddelde
Volgens het EWDD heeft 7 procent van de Europese burgers van 15 tot 64 jaar het afgelopen jaar wiet of hasj gerookt. Vooral Italianen (11 procent), Spanjaarden (11 procent), Tsjechen (9 procent) en Fransen (9 procent) lusten er wel pap van. Nederlanders scoren met 5 procent onder het EU-gemiddelde. De VS noteren het dubbele: 10 procent.
De Nederlandse jongeren blowen er evenmin massaal op los, ondanks de aanwezigheid van ruim 700 coffeeshops, verspreid over het hele land, die het experimenteren op jonge leeftijd makkelijk maken. De Franse regering mag steevast scherpe kritiek uitoefenen op het Nederlandse gedoogbeleid, de Franse jongeren blowen in veel groteren getale. Bijna 22 procent van de Fransen tussen 15 en 24 jaar heeft het afgelopen jaar cannabis gebruikt, tegen 11 procent van de Nederlanders.
Harde aanpak?
‘Er is geen verband tussen repressief of liberaal drugsbeleid en consumptie van cannabis’, constateert Margriet van Laar, drugscoördinator bij het Trimbos-instituut voor geestelijke gezondheid en verslaving. Ook kan niet worden gezegd dat een harde aanpak juist tot meer (illegaal) gebruik leidt, zoals sommige aanhangers van het gedoogbeleid beweren. Van Laar: ‘Zweden heeft een repressief beleid en relatief weinig blowers. De VS zijn ook repressief, maar daar is het aantal gebruikers weer heel hoog.’
Het nationale drugsbeleid is slechts een factor die het drugsgebruik beïnvloedt. Marktfactoren, sociaal-economische en individuele factoren, jeugdcultuur en prijzen spelen evenzeer een rol. Het effect van coffeeshops op cannabisgebruik is moeilijk te meten. ‘De bevolking loopt niet de hele dag te blowen’, aldus Van Laar. ‘We zijn niet uitzonderlijk. Maar we kunnen ook niet concluderen dat het geen effect heeft.’ Coffeeshops zijn laagdrempelig, constateert ze, maar ook in landen zonder coffeeshops weten liefhebbers vrij eenvoudig aan cannabis te komen.
Overlast
Het gedoogbeleid ligt onder vuur, in binnen- en buitenland. De overlast van coffeeshops loopt de spuigaten uit, zeggen de critici. Dan gaat het vooral om massaal drugstoerisme rond de grens en zwaar gecriminaliseerde wietteelt. Maar over de effecten op de volksgezondheid – een van de pijlers onder het omstreden gedoogbeleid – valt in vergelijking met veel andere landen weinig te klagen.
Het was nota bene CDA-minister Dries van Agt die in 1976 onderscheid maakte tussen soft- en harddrugs. Het bezit en de verkoop van een kleine hoeveelheid wiet en hasj werd voortaan gedoogd. Het idee was: een onschuldig jointje roken kon geen kwaad en de blower bleef zo veilig weg van de illegale handelaren die ook gevaarlijke harddrugs aanboden.
Vanuit dat oogpunt – de volksgezondheid – kan het Nederlandse drugsbeleid zeker niet als mislukt worden beschouwd. Vergeleken met andere landen scoort Nederland niet alleen in het gebruik van softdrugs gematigd, maar ook in het gebruik van harddrugs.
Het EWDD signaleert verontrust dat er aanwijzingen zijn voor een groeiend heroïneprobleem in Europa. In bijna de helft van de Europese landen neemt het aantal nieuwe drugsverslaafden toe. Maar niet in Nederland. Het aantal heroïnecliënten in de verslavingszorg is de afgelopen jaren gedaald tot (in 2006) ruim dertienduizend. Het aantal nieuwe verslaafden was gering: 4 procent van alle heroïnecliënten. De meeste drugsverslaafden in de verslavingszorg zijn dus ‘oude bekenden’.
Sterfgevallen
Ook uit het EWDD zijn zorgen over een licht stijgende trend in het aantal drugsgerelateerde sterfgevallen in de meeste EU-landen. Het gaat in Europa om zeven- tot achtduizend overdosis-slachtoffers per jaar. ‘Elk uur sterft iemand door een overdosis’, aldus het EWDD. Maar in Nederland is het aantal sterfgevallen door een overdosis drugs al jaren relatief laag, en het vertoont – met wat fluctuaties – een dalende lijn. Nederland zit met circa 10 drugsgerelateerde sterfgevallen per miljoen inwoners (in 2006: 112) in de laagste regionen. Het Verenigd Koninkrijk telt meer dan 40 doden per miljoen inwoners, Zweden 20.
Het EWDD constateert dat het cocaïnegebruik stijgt in Frankrijk, Ierland, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Denemarken en Portugal. In Nederland is dat tussen 1997 en 2005 stabiel gebleven. Wel heeft tot 2004 een groeiend aantal cocaïneverslaafden zich bij de verslavingszorg gemeld. Die groei kwam vooral van gemarginaliseerde crackgebruikers en van gebruikers van snuifcoke – een middel dat vooral onder uitgaande jongeren en jongvolwassenen populair is. Sinds 2004 tekent zich weer een lichte daling af, vooral als gevolg van een afname van het aantal crackrokers.
Grens
Coffeeshops in de grensstreek trekken aan de voordeur drugstoeristen en aan de achterdeur criminele wiettelers. Volgens de Stichting Drugsbeleid is die problematiek op te lossen. Plaats coffeeshops aan de rand van de stad, bij de grens, om de overlast te beperken. Secretaris Rob Steinbuch vergelijkt het met automobilisten die massaal over de grens goedkope benzine tanken; die tankstations zitten ook niet in de stad.
En het belangrijkste: reguleer de wietteelt. Als ook de productie gedoogd wordt, is die sector minder interessant voor de georganiseerde misdaad. Steinbuch: ‘Het is een misverstand te stellen dat de cannabis en de coffeeshops de criminaliteit veroorzaken. Die komt door het verbod op de wietproductie. Alles beter dan de maffia.’
De Volkskrant: Nederlanders blowen niet massal