Indiaan
Glandeuse Pinéale
- Inscrit
- 20/2/06
- Messages
- 220
Tussen dromen en slapen gaan
Hoe lang ik aan het lezen ben, is me niet duidelijk. De roep voor een boek ergens op deze avond, was als een bevel. En ik had gehoorzaamd. Weggedoken in dit boek, vloog de tijd me als een warm briesje voorbij. Pas wanneer een mug op de rand van mijn boek land, zeg ik gedag tegen mijn heerlijke dagdroom. Zo snel als de mug is verschenen. elektrocuteer ik hem met mijn elektrische vliegenmepper. De stank van aangebrand vlees, vult mijn neus. Vervolgens bied ik de mug mijn excuses aan. Ik wil hem niet perse dood hebben, als dat ik de eventuele jeuk en groei in de muggenpopulatie als een groter kwaad zie. Afgeleid sta ik op om me weer op de bank neer te zetten. Mijn hoofd tolt en een nieuwe klap op mijn hoofd, kan ik op dit moment niet aan. De gedachte aan gisteren toen mijn hoofd zich tegen de muur duwde, doet de plek, waar mijn hoofd de muur raakte, tintelen. Al vaker had ik mijn hoofd gestoten; als kind was het een spelletje geweest, genaamd ‘wie kon het hardst zijn hoofd op de tafel beuken’. Ik was meestal de winnaar. Gisteren ging ik voor het eerst door mijn knieën, om met een gesmoorde vloek mijn pech weg te wensen..
Deze keer sta ik langzaam op en ik loop naar de kelderkast. Hier wacht een zak chips op mij. Deze steek ik onder mijn arm en na een paar stappen laat ik me op de bank vallen. Mijn hoofd! Bout! Bout! Ik moet mezelf rustig houden. Ik tast met mijn handen naast me, om bij mijn derde grijppoging de afstandsbediening te vinden. Ik druk op een knop om erachter te komen dat mijn huisgenoot de tv handmatig heeft uitgezet. De afwezigheid van een rood lampje verried deze daad. Met een kreun en een zucht, besluit ik dat opstaan in deze bui teveel gevraagd is, dus pak ik de krant van tafel. Hiervoor hoef ik me slechts voorover te buigen.
Oorlogen en aanslagen sieren de eerste pagina’s van de krant, zodat ik besluit te beginnen bij de strip. De teleurstelling die zijn kop opsteekt door de afwezigheid van een degelijke clou, is bijna groot genoeg om ook het lezen van de krant te staken. Het open maken van de zak chips en het volproppen van mijn mond, geven me genoeg kracht om de krant echt te gaan lezen. Zo lees ik dat de zoveelste wielrenner betrapt is op doping, dat extreem rechts tuig hakenkruizen heeft gespoten, dat Piet 1 Piet 2 aanklaagt voor fraude, dat Piet 2 Piet 1 aanklaagt voor smaad, etc, etc, etc.
De rust die ik zoek vind ik pas bij de sudoku, maar door de simpelheid is dit slechts een korte afleiding. Ik realiseer me, dat dit de schuld is van de grote hoeveelheden domme mensen, die zich in de Westerse Samenleving bevinden. Toch zien deze mensen zich als verheven. Toch vinden zij zich slim, maar hun beperkte visie en denkvermogen ontgaat ze in het geheel. Helaas is dit over mezelf nadenkend een paradoxale gedachte en moet ik mezelf logischer wijs bij deze groep blinden scharen. Ik weet niet zo goed wat ik er van moet vinden: teleurgesteld of opgelucht?
Ik weet dat het boek openen niet zal leiden tot een hervatting van mijn eerdere dagdroom. Derhalve heb ik geen keus dan toch maar de televisie aan te zetten. In snel tempo sta ik op, neem ik vijf stappen, zet ik de televisie aan, draai ik me om, neem ik vier stappen en val ik terug op de bank. Dan pas realiseert mijn hoofd dat dit alles een te zware belasting voor me was en begint de storm in mijn hoofd. Hoe lang de storm woedt, weet ik niet, maar de rust die terugkeert wordt al snel verdrongen door de losgescheurde armpjes van een klein kind die de televisie mee voorschotelt. Om de rust terug te krijgen, kan ik, net als mijn generatiegenoten met mij, maar op één manier reageren. Boeien. Natuurlijk is dit slecht. Nooit mag zoiets gebeuren. Maar al die oorlogen, zijn niet meer dan een ver-van-mijn-bedshow, waarin de deelnemers onbekend en vreemd van me zijn. Vreemd van me zijn... Vreemd zijn mensen die wapens blijven maken. Vreemd zijn mensen die wapen blijven gebruiken. Vreemd zijn deze vreemde vreemdelingen. Deze redenatie verzekert me van een goede nachtrust, dus druk ik op de rode knop van mijn afstandsbediening en op de rode knop van mezelf. Ik val in een gat van zwart, zonder de zak chips onder me op te merken. En daar droom ik van goed en vooral van haar... van haar...
Hoe lang ik aan het lezen ben, is me niet duidelijk. De roep voor een boek ergens op deze avond, was als een bevel. En ik had gehoorzaamd. Weggedoken in dit boek, vloog de tijd me als een warm briesje voorbij. Pas wanneer een mug op de rand van mijn boek land, zeg ik gedag tegen mijn heerlijke dagdroom. Zo snel als de mug is verschenen. elektrocuteer ik hem met mijn elektrische vliegenmepper. De stank van aangebrand vlees, vult mijn neus. Vervolgens bied ik de mug mijn excuses aan. Ik wil hem niet perse dood hebben, als dat ik de eventuele jeuk en groei in de muggenpopulatie als een groter kwaad zie. Afgeleid sta ik op om me weer op de bank neer te zetten. Mijn hoofd tolt en een nieuwe klap op mijn hoofd, kan ik op dit moment niet aan. De gedachte aan gisteren toen mijn hoofd zich tegen de muur duwde, doet de plek, waar mijn hoofd de muur raakte, tintelen. Al vaker had ik mijn hoofd gestoten; als kind was het een spelletje geweest, genaamd ‘wie kon het hardst zijn hoofd op de tafel beuken’. Ik was meestal de winnaar. Gisteren ging ik voor het eerst door mijn knieën, om met een gesmoorde vloek mijn pech weg te wensen..
Deze keer sta ik langzaam op en ik loop naar de kelderkast. Hier wacht een zak chips op mij. Deze steek ik onder mijn arm en na een paar stappen laat ik me op de bank vallen. Mijn hoofd! Bout! Bout! Ik moet mezelf rustig houden. Ik tast met mijn handen naast me, om bij mijn derde grijppoging de afstandsbediening te vinden. Ik druk op een knop om erachter te komen dat mijn huisgenoot de tv handmatig heeft uitgezet. De afwezigheid van een rood lampje verried deze daad. Met een kreun en een zucht, besluit ik dat opstaan in deze bui teveel gevraagd is, dus pak ik de krant van tafel. Hiervoor hoef ik me slechts voorover te buigen.
Oorlogen en aanslagen sieren de eerste pagina’s van de krant, zodat ik besluit te beginnen bij de strip. De teleurstelling die zijn kop opsteekt door de afwezigheid van een degelijke clou, is bijna groot genoeg om ook het lezen van de krant te staken. Het open maken van de zak chips en het volproppen van mijn mond, geven me genoeg kracht om de krant echt te gaan lezen. Zo lees ik dat de zoveelste wielrenner betrapt is op doping, dat extreem rechts tuig hakenkruizen heeft gespoten, dat Piet 1 Piet 2 aanklaagt voor fraude, dat Piet 2 Piet 1 aanklaagt voor smaad, etc, etc, etc.
De rust die ik zoek vind ik pas bij de sudoku, maar door de simpelheid is dit slechts een korte afleiding. Ik realiseer me, dat dit de schuld is van de grote hoeveelheden domme mensen, die zich in de Westerse Samenleving bevinden. Toch zien deze mensen zich als verheven. Toch vinden zij zich slim, maar hun beperkte visie en denkvermogen ontgaat ze in het geheel. Helaas is dit over mezelf nadenkend een paradoxale gedachte en moet ik mezelf logischer wijs bij deze groep blinden scharen. Ik weet niet zo goed wat ik er van moet vinden: teleurgesteld of opgelucht?
Ik weet dat het boek openen niet zal leiden tot een hervatting van mijn eerdere dagdroom. Derhalve heb ik geen keus dan toch maar de televisie aan te zetten. In snel tempo sta ik op, neem ik vijf stappen, zet ik de televisie aan, draai ik me om, neem ik vier stappen en val ik terug op de bank. Dan pas realiseert mijn hoofd dat dit alles een te zware belasting voor me was en begint de storm in mijn hoofd. Hoe lang de storm woedt, weet ik niet, maar de rust die terugkeert wordt al snel verdrongen door de losgescheurde armpjes van een klein kind die de televisie mee voorschotelt. Om de rust terug te krijgen, kan ik, net als mijn generatiegenoten met mij, maar op één manier reageren. Boeien. Natuurlijk is dit slecht. Nooit mag zoiets gebeuren. Maar al die oorlogen, zijn niet meer dan een ver-van-mijn-bedshow, waarin de deelnemers onbekend en vreemd van me zijn. Vreemd van me zijn... Vreemd zijn mensen die wapens blijven maken. Vreemd zijn mensen die wapen blijven gebruiken. Vreemd zijn deze vreemde vreemdelingen. Deze redenatie verzekert me van een goede nachtrust, dus druk ik op de rode knop van mijn afstandsbediening en op de rode knop van mezelf. Ik val in een gat van zwart, zonder de zak chips onder me op te merken. En daar droom ik van goed en vooral van haar... van haar...